english/engels

Begraafplaats: Appingedam


Metaheer in Appingedam

In 1762 bereikt het  eerste verzoek de burgermeesters van Appingedam om een eigen Joodse begraafplaats in Appingedam op te richten, daar de begraafplaats in Farmsum (Delfzijl) overvol dreigt te raken. Daar werd namelijk begraven uit de hele regio, zoals b.v. uit Uithuizen of Middelstum.

Dit verzoek wordt snel ingewilligd en zo kon men in 1763 van Tonkens voor 180 caroli gulden het Schenkershof kopen (aan de periferie van Appingedam), de plek waar nu nog de begraafplaats is; de grondpacht bedroeg jaarlijks 6 caroli gulden en 15 stuiver, te voldoen aan de Appingedamster kerk.

Opmerkelijk is dat de burgermeesters geen speciale voorwaarden aan hun vergunning verleenden.

In 1853 wil men de begraafplaats verbeteren, daar er nog steeds uit het hele gebied der ringsynagoge lijken worden bijgezet. De gemeente Appingedam weigert een bijdrage, omdat het zijn eigendom niet is, maar van de kerk; gelukkig komt er een subsidie van de rijksoverheid van F 100 voor herstel van de synagoge en begraafplaats.

In 1862 neemt de Nederlands-Israëlitische Kerk- en Armbestuur het beheer over van de gebouwen en de begraafplaats.

Gemaakt door G.F.H. Harkema-Lentz, d.d. september 2011.

Bron: J.H. de Vey Mestdagh, J. Dijkstra en E. Schut, “Joden in Noord-Oost Groningen”,  Publicatie Stichting Vrienden van het Rijksarchief in GroningenGroningen  1980, pagina 166 t/m 189.