english/engels

Begraafplaats: Stadskanaal


De joodse begraafplaats in Stadskanaal, gezien in de richting van Musselkanaal.

De Stad Groningen bezat veel grond langs het kanaal en zodoende werd tot dat stadsbestuur in 1848 het verzoek  gericht om een stuk grond, dat kon dienen tot begraafplaats voor de joodse bevolking. Dat de uiteindelijk toegewezen plek nogal afgelegen lag, was voor de Israëlitische bevolking geen bezwaar en men mocht de grond gratis gebruiken. De Stad bleef dus eigenares, die iets afstond wat nog niet in cultuur was gebracht , een perceel dat  een eigenaardige driehoek was in het verkavelingsgebied en zodoende onbruikbaar.

De wensen die de joden in Stadskanaal nog hadden, zoals een laan, een sloot rondom en een poort plus het ophogen van het terrein, werden niet ingewilligd; men moest daar zelf voor zorgen. Rond 1850 werd één en ander gerealiseerd, echter er werd slecht voor de begraafplaats gezorgd, blijkens een rapport aan de hoofdcommissie. Het verkregen terrein was nog te groot en daarom werd een deel verhuurd als bouwland. Rond  1881 moest er toch een poort gekomen zijn en in 1900 werd de hele begraafplaats gerestaureerd. Er kwam een nieuw metaheerhuis, een poort en een ijzeren hek. Het terrein werd weer verhoogd en elders in Stadskanaal werd een onderwijzerswoning met schoollokaal, vergaderlokaal en een mikwe gebouwd.

Omstreeks 1917 wordt een groter deel  van het perceel in gebruik genomen, maar het terrein bleek nog groot genoeg om een gedeelte te verhuren, echter de huur-opbrengst  was met de helft gedaald  en dekte niet meer de kosten voor het onderhoud.  De begrafenis-vereniging en het zerkenfonds droegen hierin bij, evenals de mogelijkheid van het kunnen kopen van een graf voor f 5,-. Kort vóór 1940 veranderde de omgeving van de begraafplaats. Er moest een nieuwe poort komen en er werd een beukenhaag aangelegd.


metaheerhuis en ingang (rechts)

Tussen  1952 en 1969 waren er nogal wat verwikkelingen over het onderhoud e.d., tot de burgerlijke gemeente Stadskanaal besloot voortaan voor het onderhoud te zorgen. In 2008 is de begraafplaats aangekocht van de gemeente Groningen aan het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap te Amsterdam, zonder kosten , dankzij de  bemiddeling van  de heer Willem Fokkens.

De oudste, zichtbare steen is uit 1881; deze staat het verst van de ingang in de zuidwestelijke punt. Men is in steeds breder wordende rijen gaan begraven, waarin veel open plekken te zien zijn. De graven van na 1930 liggen aan een schelpenpad, in tegenstelling tot de oudere, die in het gras liggen. Hier zien we niet gedistingeerde plaatsen voor kerkbestuurders, etc. geen speciale plekken voor Cohens. Toch is van meer dan de helft der joodse overledenen een steen bewaard gebleven. De decoraties zijn erg traditioneel:  de zegenende handen,  de davidsster,  een treurboom,  een rouwkrans,  een palmtak, etc.

Er staan nog 114 stenen en de laatste begrafenis vond  in 2021 plaats.

Literatuur: C.A. van der Berg en E.P. Boon, De Joodse gemeenschap in de Kanaalstreek, Stadskanaal, Musselkanaal, Onstwedde en Mussel, Uitg. de Vey Mestdagh- Stichting (Groningen 1992).